Zwaar bewolkt en 8° C met windkracht 1

WSV de Hollandsche IJssellogo-de-hollandse-ijssel-klein

 

 

Krimpen aan den IJssel:

wapen-zilver-krimpen Het heeft vele eeuwen geduurd voor onze gemeente de naam Krimpen aan den IJssel kreeg zoals die nu uitgesproken en geschreven wordt. 

De Krimpenerwaard waarvan Krimpen aan den IJssel deel uitmaakt was in het jaar 944 bekend als Lake et Isla, vertaald dus Lek en IJssel. Later werd de naam van deze landstreek Nederweert van Crympen of Crympenrewairt, hetgeen uiteindelijk leidde tot de naam Krimpenerwaard.

In het jaar 944 besloot Keizer Otto I de landstreek aan de mond van de Lek (Merwede) en de IJssel te schenken aan de kerken van St. Maarten en St. Marie te Utrecht.

Aan de mond van de IJssel lag ongetwijfeld het plekje grond, dat later de naam Krimpen aan den IJssel zou dragen. In het Jaar 1000 was echter van plaatsnaamgeving nog geen sprake. Deze onder het Bisdom Utrecht behorende streek werd twistpunt en inzet van hevige strijd, verwisselde van bezetter en eigenaar en het was in 1064 dat de toenmalige Duitse Keizer Hendrik IV het gebied terugschonk aan genoemd bisdom. In het document dat dit gebeuren beschrijft en waarin het gaat om de teruggave van 4 boerderijen, komen we voor het eerst de naam Crempene of Crimpen tegen.

Een eeuw later heeft de Graaf van Holland zich hier gevestigd en één van zijn leenmannen was Folpertus de Lecca. In 1277 wordt voor het eerst gesproken van het gesplitste Ambacht op den IJssel en op de Merwede. Toen gaf Graaf Floris V het land Geere en Riederwaard met het schot van de dorpen Krimpen te leen aan Diedrik van Alkemade van wie hij het eerst ontvangen had.

Van deze Ambachtsheerlijkheid staat in de Nederlandsch stad- en dorpbeschrijven (1793-1801) over de naamoorsprong: “deze is geheel onbekend; alleenlijk moeten wij hierbij aanmerken, dat de Heerelijkheid  genoemd wordt Krimpen aan, of op den IJssel, om dezelve te onderscheiden van Krimpen op den Lek”.

Gaan we ons even beperken tot Krimpen zonder de aanduiding van de rivier, dan is niet mevlag-krimpent zekerheid te zeggen waar deze naam is ontstaan. Crimpen zou, zo wordt verondersteld, een oude waternaam zijn. Een andere verklaring zou zijn: het samentrekken (inkrimpen of krimpen) van de rivieren op deze plaats. Op welke wijze de naam tot stand is gekomen is echter niet met zekerheid te zeggen.

 

 

WSV de Hollandsche IJssel:

 

De geschiedenis van de haven begint in 1921 met de oprichting van

Zeil- en roeivereniging De Hollandsche IJssel.

Op 23 mei werden de statuten koninklijk goed gekeurd voor een periode van 29 jaar en was de vereniging een feit en als rechtspersoon erkent.

De vereniging had nog geen haven en de boten lagen op de oever van de IJssel.

Toen werd er al vrijwilligerswerk gedaan en met verreende krachten werd er van oude teer- vaten een steiger gebouwd met de lengte van 75 meter en tevens een tuigenloods

Het terrein was gelegen waar nu de stormvloedkering ligt maar dan aan de kant van Capelle ten westen van de huidige brug.

Het terrein werd dankzij rest afval van de zoutfabriek van Kralingen opgehoogd, dat er daarna niets meer op het pad wilde groeien nam men maar voor lief.

De haven werd doormiddel van een handbaggermolen op diepte gemaakt en de baggerspecie raakt ‘s nachts om onbegrijpelijke reden weer weg. Dankzij de onderlosser liep het verderop weer in de Hollandsche IJssel terug.

In 1950 veranderde de naam van de vereniging in Watersportvereniging De Hollandse IJssel en raakte we de oude spelling kwijt. Echter op 9 februari 2011, precies 90 jaar na de oprichting, is de oude naam weer in ere hersteld. Vanaf die dag wordt de naam watersportvereniging de Hollandsche IJssel weer gebruikt.  

winterberging-stormpolderbrug

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Toen de stormvloedkering gebouwd moest gaan worden is de haven na onderhandelingen met het gemeentebestuur van Krimpen verhuisd naar de Sliksloot

De verhuizing was in 1952 een feit en na 31 jaar werd de oude haven verlaten.

De haven lag nu ten zuiden van de stormpolderbrug en ook hier werd met vereende krachten een haven gerealiseerd, kleiner dan in Capelle en sommige leden verhuisde toen naar het Zandrak

 

Na vele uren noeste arbeid werd het terrein een bruikbare haven maar alles werd vernield in de nacht van de watersnoodramp in 1953.

Een nieuwe tuigenloods, waterleiding en een helling moest gebouwd worden, elektriciteit moest worden aangesloten.

De leden waren verplicht om voor de winterberging zelfs een boten wagen te bezitten, voor op een stuk smalspoor van 70 cm, en eigen stophout. ‘s zomers bleef dit allemaal op het terrein wat weer een doorn in het oog was van de toenmalige havencommissaris.

Het smalspoor is later nog verbreed naar 1m 15.

 

Op deze wagens welke op de rails reden en met de lier die we nu nog hebben alleen toen nog niet door een motor aangedreven maar door de handkracht van de leden werden al boten van 9 en 10 meter op het droge gezet.

 

De haven had in plaats van een steiger constructie zoals we nu hebben een hoeveelheid meerpalen welke dankzij een boot welke door de gemeente ter beschikking van de haven was gesteld konden worden geplaatst en getrokken. Dit alles met handkracht en een op de boot geplaatste lier.

Het terrein was eigenlijk niet geschikt voor een haventerrein daar het met een beetje storm al onderwater liep en alle leden dan naar de haven gingen om te zorgen dat hun boten niet om konden vallen met alle schadelijke gevolgen.

De haven nabij de stormpolderbrug telde 35 ligplaatsen, 32 voor leden en 3 voor de Zeeverkenners.

In 1968 moest de Stormpolderbrug gerenoveerd worden en natuurlijk lag het haventerrein weer eens in de weg. Maar de vereniging kon geen nieuwe haven betalen en er was geen goed terrein voorhanden.

Arie de Boom kreeg toestemming van de gemeente tot het bouwen van een haven op de huidige plaatse van onze haven maar slechts onder het beding dat er 50 ligplaatsen tegen het tarief van Fl. 14, -- per meter voor de vereniging moest worden gereserveerd.

 

Dit zou de helft van het aantal beschikbare ligplaatsen worden maar ten gevolge van problemen tijden de bouw van de haven is het aantal in eerste instantie nooit hoger gekomen dan 60.              

 

In 1969 was de haven bijna af maar de vereniging moest al verhuizen zodat er met gammele vlotten en een slechte haven begonnen is. Arie de Boom heeft verder altijd met de haven in zijn maag gezeten daar het beoogde commerciële doel niet gehaald kon worden. Vanuit de opbrengst van de leden moest een commercieel bedrijf gedraaid worden met als resultaat dat de vereniging, tot het moment dat Arie de Boom stopte met de haven, een zeer moeilijke tijd heeft doorgemaakt.

De stank welke door het afvalwater welke door de persleiding de Sliksloot in liep werd voor lief genomen maar was wel een bron van ergernis voor de leden bij westenwind.

In 1975 heeft de gemeente Krimpen de haven van Arie de Boom over genomen en verhuurt deze sedert die tijd aan de vereniging voor Fl. 1,-- per jaar onder dien verstande dat de vereniging de kosten welke het totale onderhoud aan de haven met zich mee brengt voor z’n rekening neemt.

Dank zij de zelfwerkzaamheid is dit tot nu toe elk jaar weer gelukt. In december 1080 heeft de gemeente nog een subsidie gegeven van 60.000 gulden dit ter verbetering van de kant ter hoogte van de loopbrug. Tevens werd in 1980 de staturen aangepast aan de toenmalig wettelijke bepalingen en werd er nu ministeriële goedkeuring voor onbepaalde tijd gegeven.

 

 

De schepen:

 

Rond de tijd dat de eerste ideeën voor de opzet van een jachthaven opborrelde kwam de heer Bulthuis, kapper in het Friese dorpje Bergum, op het idee om op een zeer goedkope manier een zeilschip te bouwen. Hij maakte een frame met daar overheen een uit latten bestaande huid. Het scheepje droeg de naam BM en tegenwoordig kennen we deze boten als kleine BM's. Ook de eerste leden van onze vereniging gingen deze schepen bouwen om op de IJssel en Lek te kunnen zeilen. Later werden de kleine BM’s vervangen door de grote BM. Geen zwaardkast in het midden, meer zeil (16 kwadraat), stabieler en comfortabeler dan de kleine BM.

De BM werd op zijn beurt weer opgevolgd door de Vrijheid en schepen met een knikspant, i.p.v. latten werd nu watervast multiplex en hier en daar zelf, mahoniehout gebruikt als materiaal. De reizen werden langer. Inmiddels was de Kaag een geliefde plaats om te vertoeven en ook het Brielsemeer werd vaak aangedaan.

Het café van Piet Smulders werd door velen op de Kaag bezocht voor een avond gezelligheid of proviand.

 

De schepen zeilde via Nieuwkoop of werden gesleept in een groep van soms wel l6 schepen, door een lid met een buitenboordmotor van wel 3.5 PK.

 

Nadat de haven naar  de huidige locatie was verhuisd werden er meer en meer stalen casco's gebouwd dan wel casco's gekocht en ingetimmerd.

Ook in Krimpen stonden casco's naast de huizen om er 's avonds maar aan te kunnen werken.

 

De sloepen zijn vergeten, de BM’s kunnen dankzij de buitenboordmotor nog mee maar hebben niet het comfort wat nu in een schip wordt gezocht.

Diesels doen hun intreden en meer en meer motor-/zeilschepen nemen bezit van de haven. Nu  begrijpen we niet meer dat het kon met zulke kleine motoren, geen gas, stromend water, elektrisch licht of centrale verwarming. Om maar niet te spreken van GPS, satelliet TV, enz.

Toch hebben deze leden de basis gelegd voor onze haven, en daar mogen ze best trots op zijn!

 foto-boot-oud-1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

foto-haven-oud-1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

foto-haven-oud-2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

haven-1970 


 

Inloggen


Wachtwoord en/of gebruikersnaam vergeten?